Opvolging in verschillende media

In de komende weken blogt onderzoekstagiair Roos Spitteler, die de data van het onderzoek ook gebruikt voor haar scriptie, regelmatig over de bevindingen van het onderzoek. Omdat ze niet de data over alle 30 bedrijven gebruikt, er ontbreken er nog 2, zijn dit tevens voorlopige bevindingen van het onderzoeksproject. Dit is deel 3 in de serie voorlopige bevindingen.

Het vorige blog ging over hoe opvolging (het aantal nieuwsberichten waarmee een persbericht opvolging krijgt) verklaard kan worden aan de hand van de nieuwsfactoren. Daarnaast heb ik de frequentie van opvolging ook op andere manieren proberen te verklaren. Twee mogelijke verklaringen waren het mediumtype en de mediumtitel.

Mediumtype
Laten we beginnen bij mediumtype. Deze valt uiteen in drie soorten: de kranten, het online nieuws en persbureaus. Helaas waren de berichten van Novum niet te achterhalen, dus voor persbureaus hebben we alleen berichten van het ANP gecodeerd.

De verwachting was dat deze verschillende soorten nieuwsmedia verschillen in de mate waarin ze gebruik maken van persberichten. Anders gezegd: dat ze verschillen in hoe vaak een persbericht opvolging krijgt. Dit omdat het internet en de nieuwswebsites hebben geresulteerd in een eigen vorm van journalistiek, met een eigen medialogica.  Tijd is voor online nieuws schaars: er moet continue gepubliceerd worden. Hierdoor staan online journalisten onder grote tijdsdruk,wat ethische vraagstukken over accuraatheid en omgang met commerciĆ«le bronnen oproept (Deuze & Yeshua, 2009).

Daarnaast blijkt uit eerdere studies dat persbureaus een centrale rol innemen in mediaberichtgeving. Zij zijn eigenlijk de grootste ‘gatekeeper’. Er wordt zelfs gesteld dat “een steeds groter deel van het nieuwsaanbod bestaat uit louter onbewerkt doorgegeven berichten van persbureaus” (Commissariaat voor de Media, 2008).

Verrassend genoeg, blijkt uit de resultaten, dat er geen verschillen zijn tussen de drie mediumtypen in de frequentie van opvolging van persberichten van de 28 bedrijven.

Mediumtitel
Ook de mediumtitels verschillen hierin niet. Naast het ANP bestond mijn steekproef uit: De Volkskrant, de Telegraaf, het Financieel Dagblad, de websites van deze kranten, Nu.nl en NOS.nl. De verwachting was dat nieuwsmedia verschilden in hoe vaak persberichten opvolging vonden. Immers, nieuwsmedia profileren zichzelf in het medialandschap door hun nieuwskeuzen en de wijze waarop verslag gedaan wordt van gebeurtenissen (Broersma, 2010).

Aan de andere kant blijkt uit eerdere studies ook dat mediatitels nauwelijks verschillen in hoe vaak een persbericht opvolging vindt. Het percentage voorverpakt nieuws verschilt nauwelijks. Mediatitels verschillen daarentegen wel in hun omgang met persberichten – de bronvermelding en hoeveel er wordt ‘overgeschreven’. Hier kom ik later op terug.

Roos Spitteler